Toegankelijkheid

Meer tijd voor zorg: hoe helpt de digitale praktijk?

De Uw Zorg online Challenge 2022 – het jaarlijkse congres van Pharmeon rond online zorg – leverde een interessant debat op over de noodzaak tot digitale versnelling en uitbreiding van het platform naar meer zorgdisciplines. ‘Als we niet verder in digitalisering investeren, is er straks helemaal geen bereikbaarheid meer’, vreest trendwatcher Jan-Erik de Wildt.

Onder leiding van Jan Jacobs (SmartHealth) gingen vier deskundigen in gesprek over ontwikkelingen rond eHealth en hoe deze bij kunnen dragen aan tijd voor zorg: Mariëtte Willems, huisarts en voorzitter van CMIO Netwerk Eerste Lijn, en Jan-Erik de Wildt, zorgbestuurder en trendwatcher eerste lijn, Anne-Miek Vroom, directeur van Stichting IKONE, en Wieger Vos, directeur van Pharmeon.

Het webinar opent met een film over de betekenis van ‘Tijd voor zorg’, waaruit vooral duidelijk wordt dat veel huisartsen worstelen met tijd. ‘We zouden meer moeten toekomen aan tijd voor contact met de patiënt en de menselijke maat, want de digitalisering kan meer tijd opleveren’. Eén van de huisartsen schetst de voordelen van werken met het patiëntenportaal. ‘Je hebt meer tijd voor patiënten en een grote winst is ook dat je flexibeler je praktijkvoering kunt inrichten.’

Meer zorgtijd door digitalisering

Wieger Vos (Pharmeon) verwijst naar een onderzoek van het Nivel waaruit blijkt dat in de eerste lijn veel zorgverleners een hoge werkdruk ervaren en het gevoel bestaat dat er te weinig tijd is om hun werk goed uit te kunnen voeren. ‘Dat blijkt ook uit het niet vinden van waarnemers of een opvolger. Door digitalisering geef je patiënten de mogelijkheid zelf bepaalde zaken online te regelen en creëer je tijd voor de kerntaak: het leveren van goede zorg.’

Vos laat aan de hand van cijfers zien dat in 2020 en 2021 de digitalisering snel groeide. ‘De eerste lijn maakte in 2021 steeds meer gebruik van het patiëntenportaal, mede dankzij het programma Open. In 2020 werd digitalisering steeds meer door patiënten zelf omhelsd. Zo meldden zich bij Uw Zorg online 620.000 nieuwe gebruikers aan, uiteindelijk zelfs met zo’n 65.000 gebruikers per maand. Meer tijd voor zorg begint dus bij het digitaliseren van takenvan taken die vroeger meestal door de assistent of de huisarts zelf werden gedaan, zoals het maken van afspraken.’

Vos verwijst ook naar onderzoek van Gupta. ‘Op basis daarvan hebben we berekend dat we met Uw Zorg online jaarlijks 98.000 uur aan zorgtijd toevoegen. Afgelopen jaar was echt het jaar van de dossierinzage. Patiënten zagen in 2021 vijf miljoen keer hun dossier in. Vervolgonderzoek van Gupta laat ook zien dat dit tot een verschuiving naar kortere consulten leidt.’ Vos signaleert wel dat er grote verschillen zijn tussen praktijken. ‘Er zijn praktijken die de digitalisering in de kern van hun proces hebben gezet en praktijken die het er meer naast doen.’

Meer volume creëren

Huisarts Mariëtte Willems beaamt dat invoering van het patiëntenportaal aanvankelijk best tijd kost. ‘Het kost tijd om het gesprek aan te gaan met de patiënt, zodat die het onder de knie kan krijgen. Via een e-consult het gesprek aangaan met de patiënt is toch een andere vaardigheid. Ook blijkt dat als de patiënt het dossier meeleest, dokters de plan-regel toch net iets anders opschrijven. Ook de uitleg bij laboratoriumuitslagen is dan vaak duidelijker, zodat het e-consult tijdswinst oplevert. Dat staat allemaal nog los van de techniek die je moet regelen.’

Jan-Erik de Wildt schetst het belang van het ontwikkelen van routines. ‘Door volume te creëren, maak je allerlei handelingen die komen kijken bij een nieuw patiëntenportaal, meer automatisch en kun je versnellen. Als je dat wilt invoeren bij drukbezette mensen heb je best overtuigingskracht nodig. Wij begonnen altijd met de gemotiveerdste clubjes, die volop werden ondersteund en schakelden dan over op een wat grotere groep. Vervolgens rolden we het uit naar de grote groep van de praktijken.’ Mariëtte Willems herkent het proces. ‘Als het gebruik boven de 20 % uitkomt, gaan de patiënten het ook onderling bespreken en krijg je ook versnelling. Dat volume moet je aan die kant ook creëren.’

Anne-Miek Vroom is directeur van IKONE, een stichting die een gelijkwaardige samenwerking wil creëren tussen patiënten en zorgprofessionals. ‘We hebben een actieonderzoek gedaan waaruit bleek dat de informatievoorziening richting de patiënt vaak achterblijft. Actieve promotie door huisartsen – “Beste patiënt, we hebben weer een nieuwe functionaliteit, kijk er eens naar” – is niet vanzelfsprekend. Die updates kunnen in co-creatie met patiënten worden vormgegeven. En het is zonde dat elke huisarts zelf opnieuw het wiel moet uitvinden. Vanuit IKONE kunnen we daarbij helpen. Wij zijn enorm enthousiast over de effecten van digitale zorg, als het maar past bij wie jij als patiënt bent.’

Manifest voor IT in de huisartsenzorg

Mariëtte Willems is voorzitter van het netwerk van Chief Medical Information Officers (www.cmionetwerk.nl). Dit netwerk pleit in een manifest voor betere automatisering van de praktijken, betere uitwisseling van gegevens en meer zelfmanagement door de patiënt. Twee van deze thema’s zijn als tijdwinst geformuleerd.

‘Tijdwinst door digitalisering is enorm belangrijk. Het tekort aan huisartsen loopt op en tegelijkertijd neemt de vergrijzing toe en dus de zorgvraag. Er moet veel verbeteren zodat patiënten én praktijken er beter mee om kunnen gaan. We krijgen via steeds meer informatiekanalen informatie binnen. De informatiekanalen moeten veel beter op elkaar aansluiten, zodat we ook minder administratieve handelingen hoeven te doen en meer ondersteuning krijgen vanuit het systeem. Dan houden we meer tijd over voor het echte gesprek.’

Jan Jacobs vraagt zich af of veel artsen de digitalisering niet zien als een manier om de bereikbaarheid van praktijken goedkoper te regelen. ‘Als we hier niet in investeren, is er straks helemaal geen bereikbaarheid meer’, denkt Jan-Erik de Wildt. ‘We hebben gewoon geen mensen meer om het werk te doen, terwijl de zorgvraag wel stijgt. Daarnaast moet het altijd nog mogelijk zijn om face to face contact met de dokter te hebben.’

Effectiever consult door zelfmanagement

Anne-Miek Vroom (IKONE) merkt dat de mogelijkheden tot zelfmanagement bij veel patiënten aanslaat. ‘Het geeft vaak rust als patiënten zelf waarden kunnen meten en ze begrijpen vaak ook beter wat de metingen betekenen. Patiënten voelen zich meer actief bij hun gezondheid betrokken. Daarbij is het heel belangrijk dat er tweerichtingsverkeer ontstaat, bijvoorbeeld als de patiënt iets wil meegeven aan de huisarts ter voorbereiding van een gesprek. Steeds meer mensen zijn enthousiast om actief met de eigen gezondheid bezig te zijn.’

Willems ziet ook een groep patiënten met psychische klachten, die het prettig vinden om laagdrempelig berichten te sturen. ‘Je maakt eigenlijk je praktijk veel toegankelijker voor deze groep en dat is zeker niet leeftijdsgebonden. Mensen in een kwetsbare fase vinden het contact vanuit huis met de zorgverlener heel prettig.’ Een patiëntenportaal biedt ook een goede mogelijkheid tot voorbereiding van een consult, is haar ervaring. ‘Als de patiënt daar al belangrijke vragen beantwoordt, kan het gesprek ook beter verlopen en scheelt dat ook tijd.  We zien dat dit op de huisartsenposten bijvoorbeeld al heel effectief is, de digitale triage levert kostbare minuten op.’

Samenwerken in de regio

Welke uitdagingen liggen er bij digitalisering op regionaal niveau? Jan-Erik de Wildt ziet als voormalig bestuurder van zorggroep DOH in de regio Eindhoven, dat het nog lastig is de disciplines aan elkaar te knopen in de ICT-infrastructuur vanuit de Organisatie en Infrastructuur-gelden.

De Wildt: ‘Dat is bijvoorbeeld lastig bij ‘advanced care planning’, de behandeling rond het levenseinde. Als je tijd voor dat gesprek vrijmaakt, levert dat heel veel maatschappelijke winst op en kwaliteit van leven. Als er op vrijdagmiddag door een waarnemer iemand naar het ziekenhuis wordt gestuurd, die dat eigenlijk niet meer wil, dan is dat zonde. Dat betekent minder kwaliteit van leven voor de patiënt, veel energie voor zorgverleners en hoge kosten die voorkomen hadden kunnen worden.’

Voor Mariëtte Willems is de ‘behandelgrens’ een voorbeeld wat bovenaan de verlanglijst voor uitbreiding in het huisartseninformatiesysteem staat. ‘Als het daar goed in staat, staat het op de juiste manier in het patiëntenportaal en kunnen we het uitwisselen met ziekenhuizen. De oplossing van de informatie-uitwisseling ligt hier voor het grijpen, maar het is een raadsel waarom dat nog niet is gebeurd. Heel erg jammer.’

Patiënt brengt zorgpartijen bij elkaar

Betere gegevensuitwisseling is een andere belangrijke factor die tot meer tijd voor zorg leidt. Mariëtte Willems geeft aan dat multidisciplinaire gegevensuitwisseling een uitdaging is en het   nog complexer wordt als de patiënt ook gegevens gaat uitwisselen met de zorg. ‘We zullen daar afspraken over moeten maken met elkaar door middel van standaardisering. Leveranciers van onze informatiesystemen kunnen we intussen vragen de informatie vanuit bijvoorbeeld het ziekenhuis alvast op een prettige manier in ons systeem te zetten.’

Wieger Vos pleit ook voor andere pragmatische oplossingen die al voor handen zijn. ‘Patiënten kunnen zelf een centrale rol nemen in de gegevensuitwisseling. Bijvoorbeeld door via de app medicatiegevens te delen met andere zorgverleners, zoals de tandarts’. Willems vindt dat een goede zaak, maar vindt het belangrijk dat zorgverleners, zoals de tandarts zelf ook gegevens kunnen opvragen en daar bewaking op kunnen doen in hun software. De KNMT bevestigde tijdens het debat dat de tandarts branche hier al mee bezig is, om zo te kunnen voldoen aan de richtlijn medicatieoverdracht.

Anne-Miek Vroom wijst op het belang van samenwerking tussen patiënten en professionals daarbij. ‘De patiënt die betrokken is bij de ontwikkeling van de oplossing brengt de zorgpartijen bij elkaar en daar leer je ook echt van. Het is zinvol als er een PGO komt, die alles ontsluit, maar die informatie moet wel zinvol zijn voor patiënten en zorgverleners. Het moet iets toevoegen aan de kwaliteit van leven en zorg, deze toegankelijk en betaalbaar houden. Niet alleen om allerlei standaarden te implementeren’.

Aanbevelingen

Jan Jacobs vat de ronde tafel samen: ‘tijd voor zorg kun je op spreekkamer niveau zelf creëren door verdere digitalisatie van je praktijk, en op macroniveau door betere gegevensuitwisseling en communicatie in de regio’. Gevraagd naar de eerste actie die de rond tafel gasten zouden willen initiëren voor meer tijd voor zorg:

  • Schrap informatiekanalen waardoor je meer volume creëert op de resterende kanalen die we wel willen gebruiken (Mariëtte Willems)
  • Schrap indicatoren in de chronische zorg, als je 10 jaar goede diabeteszorg levert, hoef je dat niet steeds te blijven registreren en creëer je tijd (Jan-Erik de Wildt)
  • Verder optimaliseren portaal voor zowel patiënt als professional om praktijken nog beter te ondersteunen in hun praktijkvoering (Wieger Vos)
  • Een complimenten functie in het portaal, waar je als patiënt menselijkheid kan overbrengen aan de professional, die op zijn of haar beurt weer energie krijgt van het digitale werken en zo behouden blijft voor de zorg (Anne-Miek Vroom)